Automatische Knipperlicht Installatie
De installatie is opgebouwd uit twee palen, welke voorzien zijn van de nodige lampen, schellen en Andreaskruisen.Deze palen worden geplaatst aan weerszijden van het spoor, rechts naast de rijweg.
Naast aansluitende-zijwegen en daar waar het zicht op de overweg beperkt is, kan een extra paal met voorwaarschuwingslicht geplaatst zijn.
De schakelapparatuur en de voedingsinstallatie zoals relais, trafo’s, batterij e.d. wordt in een kast geplaatst.
Elke paal heeft, aan de voor- en achterzijde, twee naast elkaar geplaatste rode lampen, welke afwisselend kunnen branden met een frequentie van 45 knipperingen per minuut.
In het midden, boven deze rode lampen, is eveneens aan de voor- en achterzijde, een witte lamp geplaatst, die ook met 45 knipperingen per minuut kan branden.
Aan de voorzijde van elke paal is bij enkelspoor een enkel- en bij dubbelspoor een dubbel Andreaskruis aangebracht.
Bovenop de palen is een schel geplaatst.
De extra lampen kunnen geel-knipperend of rood-continu licht tonen en al of niet van een pijlmasker zijn voorzien.
Het aantal knipperingen van de gele lamp bedraagt 90 per minuut.
Tijdens het berijden of bezetten van bepaalde spoorgedeelten (de zgn. aankondigingsweg) treedt de aki in werking.
De uitdrukking "in werking' is eigenlijk niet juist, als er geen trein in de aankondiging is, werkt de aki immers ook t(wit knipperende lichten). Traditie getrouw houden we deze uitdrukking aan!
witte lampen (4 stuks in totaal, waarvan twee gelijktijdig).
Wit knipperend-licht houdt voor het wegverkeer geen opdracht tot doorrijden in.
Het moet slechts gezien worden als een zekerheid dat de installatie in werking is.
Er is hiervoor, dit in tegenstelling met de wegen-verkeerslichtinstallaties, geen groen licht gekozen, omdat daarbij groen licht min of meer de zekerheid geeft dat, geen kruisend verkeer te verwachten is.
Omdat de aki veelal toegepast wordt bij niet al te brede wegen, (soms smaller dan 5 meter), is hier zelfs de vrije rijweg niet gegarandeerd. (tegenliggers!)
De opstelling- en de kleur van de lichten is in Europees verband vastgelegd.
Komt een trein in de aankondiging, dan doven de witte lampen, en gaan de rode branden (8 stuks in totaal, waarvan vier gelijktijdig). Daarbij worden de schellen ingeschakeld.
Aan de voor- en achterzijde van een paal gezien, knipperen de rode lampen om de beurt, wat de indruk doet ontstaan dat deze 90 maal per minuut knipperen.
Rood knipperend licht houdt voor het wegverkeer een absoluut stopverbod in!
De schellen maken de mensen, die slecht zijn op de naderende trein attent en roepen bij het overige wegverkeer (eventueel dieren) een zeker schrikeffect op.
Download hier het deeltje over de Automatische KnipperlichtInstallatie uitgave januari 1975
En hier het deeltje met de bijbehorende AKI tekeningen.