Het vastleggen in een bepaalde stand van stop- en stop-ontspoorinrichtingen, wissels en andere inrchtingen aan de spoorbaan kan op verschillende manieren
geschieden.
Zijn de inrichtingen centraal bediend, dus van een seinhuis uit, dan vindt de
vastlegging plaats in de bedieningstoestellen (op hier niet nader aan te geven
wijze) .
Is de bediening niet-centraal, dan is de eenvoudigste wijze van vastlegging
die met een hangslot.
Wordt de stand van een wissel met hangsloten verzekerd, dan worden de
wisseltongen met z.g. wisseltongklemmen vastgezet en het losnemen hiervan
door hangsloten belet.
Ook de stop-ontspoorinrichtingen van het oude type worden wel met hangsloten
vastgezet.
Stop ontspoor inrichtingen tekeningenblad 1, figuur 1 t/m 3
Zekerheidsslot tekeningenblad 2, figuren 1 t/m 10
Krukzekerheidsslot tekeningenblad 3, figuren 1 t/m 6
De brugsloten dienen om verband te leggen tussen een beweegbare brug en
de seinpalen, welke tot het berijden van die brug toestemming kunnen geven en
wel zodanig, dat de desbetreffende seinpalen alleen dan in de stand ,,veilig"
kunnen worden gesteld, indien de brug gesloten en opgezet) is, terwijl wederkerig
de brug alleen uit die stand gebracht kan worden indien genoemde seinpalen
in de stand ,,onveilig" zijn vastgezet.
Brugslot tekeningenblad 4, figuren 1 t/m 5
Brugslot met stelinrichting, tekeningenblad 5, figuur 1
Waar het gewenst is, dat het voorbijrijden van een trein automatisch een of andere werking in electrische toestellen van een post teweeg brengt, kan in
het spoor waarover de trein rijdt, een spoorstaafcontact (ook wel ,,pedaal" genoemd) gelegd zijn. Tengevolge van het berijden van het pedaal wordt het
daarin aanwezige contact gesloten, waardoor de gewenste werking in de electrische toestellen plaats vindt, b.v. het vrij worden van een gelijkstroomvenster
of gelijkstroomblokknopsper.
Het spoorstaafcontact, tekeningenblad 5, figuren 1 t/m 3
Het spoorstaafcontact, tekeningenblad 6, figuren 1 t/m 6
Dikwijls wordt om een trein automatisch een of andere werking in electrische toestellen van een post teweeg te doen brengen, gebruik gemaakt van een geisoleerde
spoorstaaf. Deze spoorstaaf wordt dan in electrische verbinding gebracht met die toestellen; vroeger werd de geïsoleerde spoorstaaf vaak toegepast in combinatie met een spoorstaafcontact.
Spoorstaafisolatie en aansluitingen, tekeningenblad 8, figuren 1 t/m 8
Aanvankelijk werden de seinen, wissels, grendels, ontspoorinrichtingen, enz. ter plaatse bediend. Het daarvoor aangewezen personeel moest zich daartoe
naar de verschillende inrichtingen begeven om deze voor een bepaalde trein- of rangeerbeweging in de vereiste stand te leggen. Dit kon in die tijd zonder veel
bezwaar geschieden, daar de treinenloop veel minder druk was dan tegenwoordig; ook waren de spoorwegemplacementen niet zo uitgebreid als dit nu het geval is.
Hoge en lage twee-handelinrichting, tekeningenblad 9, figuren 1 t/m 9
Deze inrichting heeft tot doel wissels en seinen op afstand te bedienen en tussen de handels waarmede deze bediening plaats vindt, min of meer uitgebreide
onderlinge afhankelijkheid met behulp van koppelingen tot stand te brengen. Door middel van aan het toestel aangebracìte sloten kan deze afhankelijkheid
ook op reeds eerder besproken wijze uitgebreid worden tot de stand van wissels en andere inrichtingen die met Z-, Kz- of andere sloten vastgelegd kunnen worden. Het toestel wordt zowel in de openlucht opgesteld, als in een seinhuis.
Bedieningstoestel voor wissel en seinen model Alkmaarse IJzergieterij (model '85), tekeningenblad 10, figuren 1 t/m 13
Openrijdbaar wisselhandel voor bedieningstoestel model Alkmaarse IJzergieterij , tekeningenblad 11, figuren 1 t/m 3
Slot aan bedieningstoestel AIJ, tekeningenblad 12, figuren 1 t/m 4
De mechanische wisselsteller dient om een wissel om te leggen, of juister gezegd: om de beweging die door het omleggen van een wisselhandel in het bedieningstoestel aan de trekdraden is medegedeeld, op de wisseltongen over te brengen.
Niet openrijdbare wisselsteller (schaarsteller), tekeningenblad 13, figuren 1 en 2
Openrijdbare NS Wisselsteller, tekeningenblad 14, figuren 1 t/m 5
Openrijdbare NS Wisselsteller 2e blad, tekeningenblad 15, figuren 1 t/m 4
Zoals in een vorige aflevering vermeld is, worden met een wisselsteller de tongen van een wissel zowel omgesteld als gegrendeld. Deze grendeling biedt echter niet onder alle omstandigheden zekerheid omtrent de juiste ligging van de tongen. Men houde nl. goed in het oog, dat de wisselsteller eigenlijk niet de tòngen grendelt, maar de schiéters waarmede deze tongen bewogen worden. Slechts indien de verbinding van schieters en tongen geheel in tact is, kan de grendeling in de wisselsteller ook geldend voor de tongen geacht worden. Mocht echter het verband tussen een schieter en een tong in het ongerede zijn geraakt (stang verbogen of gebroken), dan heeft de grendeling in de wisselsteller generlei waarde meer.
Verder is het denkbaar, dal, voor geval de tongenvan een wissel bij hun beweging
hindernis hebben ondervonden (kiezelsteen) en daardoor niet in de
juiste stand gekomen zijr^, de wachter met enige krachtsinspanning toch kans
ziet het wisselhandel in de eindstand te brengen. Deze mogelijkheid is vooral
aanwezig indien het betrokken '\¡r'issel op grote afstand bediend wordt of de
trekdraden door de hoge temperatuur veel gerekt zi¡n,
Beide mogelijkheden maken het in bepaalde omstandigheden noodzakelijk
aan het wissel een inrichting aan te brengen, de grendel of de sþer, waarmede
nagegaan wordt of de tongen bij hun omstelling inderdaad in de juiste stand
gekomen zijn.
NS Grendel, tekeningenblad 16, figuren 1 t/m 5
De sper heeft hetzelfde ten doel als het in een vorige aflevering besproken grendel, nl. het controleren van de juiste stand der wisseltongen en het daarvan afhankelijk maken van het op "veilig" kunnen stellen van één of meer seinpalen. Men past een sper toe, indien het bedieningstoestel geen plaats meer biedt voor een grendelhandel, De sper is namelijk in de trekdraad (de "haler") van het sein opgenomen en vordert geen handel in het bedieningstoestel.
De NS Sper, tekeningenblad 17, figuren 1 t/m 9
De NS Sper, 2e blad, tekeningenblad 18, figuren 1 t/m 14
Indien gedurende het ,,veilig" tonen van een electrisch bediende seinpaal de stand der tongen van mechanisch bediende wissels gecontroleerd moet worden, maakt men gebruik varn z.g. wisseltongcontacten.
Wisseltongcontact type ACEC, tekeningenblad 19, figuren 1 t/m 7
Vooral in de eerste jaren na de invoering van centrale wisselbediening waren de ongevallen die geweten moesten worden aan het bedienen van een wissel onder de trein, zeer talrijk. Hoewel, volgens de desbetreffende voorschriften, een ,,veilig" tonende seinpaal pas op "onveilig" teruggesteld mocht worden nadat de trein de te berijden wissels geheel gepasseerd was, werd deze verplichting niet altijd even nauwgezet nagekomen. Het gevolg was dan, dat de koppeling tussen sein- en wisselhandels, welke het omleggen der betrokken wissels belette, te vroeg werd opgeheven met alle gevaren van dien. Het omleggen van een wissel terwijl het bereden wordt is mogelijk, omdat de radafstand van verschillende rijtuigen en wagens groter is dan de lengte der wisseltongen.
Tot de middelen die tegen het omleggen van wissels onder de trein aangewend
kunnen worden, behoren de druklat, de tijdgrendel, wisselisolatie en
wisselstraatvasthouding.
NS Druklat, tekeningenblad 20, figuren 1 t/m 3
NS Druklat, tekeningenblad 21, figuren 1 t/m 7
Evenals een druklat, dient een tijdgrendel om het omleggen van een wissel tijdens het berijden te verhinderen. Een tijdgrendel wordt toegepast bij die wissels welke in aanmerking zouden komen voor het aanbrengen van een druklat, doch, waarbij dit wegens ruimtegebrek, of omdat het wissel in een boog ligt, niet uitvoerbaar is,
Tijdgrendl, tekeningenblad 22, figuren 1 t/m 7
Oudere types wisselstellers, grendels enz.
Oudere types wisselstellers, grendels enz., tekeningenblad 23, figuren 1 t/m 15
De eerste op afstand bediende seinpalen werden met een enkele trekdraad bediend. Zij werden op "veilig" gesteld door het omleggen van een handel. Bij het terugbrengen van dit handel naar de beginstand viel de seinarm door overwicht op "onveilig" terug. Een groot nadeel van deze bedieningswijze was, dat de seinpaal door onbevoegden, door aan de draad te trekken, op "veilig" kon worden gesteld.
Seinpalen 1e blad, tekeningenblad 24, figuren 1 t/m 18
Seinpalen 2e blad, tekeningenblad 25, figuren 1 t/m 5
De mechanische seinsteller dient om de beweging welke, door het omleggen van een seinhandel in het bedieningstoestel, aan de trekdraden is medegedeeld, op de seinarm over te brengen,
Schaarbeweging, tekeningenblad 26, figuren 1 t/m 4
Groefschijfbeweging, tekeningenblad 27. figuren 1 t/m 6
De electrische seinarmkoppeling, die, indien toegepast, aangebracht wordt tussen de seinarm en de normaal uitgevoerde mechanische seinsteller (schaarof
groefschijfbeweging), dient om het in de stand "veilig" brengen en houden van de desbetreffende seinpaal langs electrische weg van bepaalde voorwaarden afhankelijk te maken,
Electrische seinarmkoppeling, tekeningenblad 28, figuren 1 t/m 8
De electrische seinsteller met vasthoudmagneet (vaak aangeduid als ,"kleine seinsteller"), welke dient om langs electrische weg een seinarm te bedienen, wordt bij mechanische beveiligingen veelal toegepast, indien door de grote lengte van de daartoe nodige trekdraad, mechanische bediening van de desbetr. seinarm bezwaar oplevert. Ook past men de kleine seinsteller wel toe, indien door gebruikmaking ervan de aanleg van een oliebuisgeleiding kan worden voorkomen.
De electrische seinsteller met vasthoudmagneet type VES (uitvoering voor wisselstroom), tekeningenblad 29, figuren 1 t/m 8
De electrische seinsteller met vasthoudmagneet type VES (uitvoering voor gelijkstroom), tekeningenblad 30, figuren 1 t/m 7
De Rangeerpaallantaren, de rangeerstoplantaren en de Wisselseinlantaren
De Rangeerpaallantaren, de rangeerstoplantaren en de Wisselseinlantaren, tekeningenblad 31, figuren 1 t/m 7